Terug naar kantoor: kans om ESG-verplichtingen te heroverwegen

Jordi Ferrer

17 februari 2022

De pandemie gaf veel bedrijven gelegenheid even stil te staan ​​en na te denken. Terwijl de focus in de maanden na maart 2020 uitsluitend lag op hoe bedrijven en diensten normaal konden blijven functioneren, zorgt het succes van werken op afstand en andere veranderingen ervoor dat bedrijven nu naar bredere langetermijnplannen voor verandering kijken.

Environmental social governance of ESG-frameworks hebben volgens Forbes gediend als een handleiding en een routekaart voor verandering sinds de term ESG voor het eerst werd bedacht in 2005.

De opkomst van sociale bewegingen en de aanhoudende achteruitgang van het milieu zoals gerapporteerd door de VN, betekenen dat ESG-plannen urgenter worden: 91 procent van de zakelijke beslissers die PwC dit jaar heeft ondervraagd, vindt dat hun bedrijf een verantwoordelijkheid heeft om zich in te zetten voor ESG-kwesties, terwijl meer dan de helft van de consumenten (57%) zegt dat bedrijven meer zouden moeten doen om de achteruitgang van het milieu te bevorderen.

Hoewel de waarde van het erkennen van de diversiteit en de behoeften van individuele werknemers goed wordt begrepen, lijkt het milieuaspect van ESG maar al te vaak op een zijspoor te worden gerangeerd.

Het moment is gekomen hier verandering in te brengen, nu de toekomstige manier van werken – wanneer, waar en hoe? – zeer ter discussie staat. Milieuverplichtingen kunnen zo prioriteit krijgen in onze organisaties.

Hoe zijn we hier beland?

Het is de moeite waard even stil te staan ​​bij de vraag hoe bedrijven in deze situatie terecht zijn gekomen.

Bot gezegd, opereren bedrijven zoals ze doen omdat ze het altijd zo hebben gedaan, niet omdat het bepaalde voordelen heeft. Omdat er maar weinig werknemers en beslissers zijn die ervaring hebben met een wereld waarin werk anders is georganiseerd, bleven verschillende aannames onbetwist, zoals: werken hoort op kantoor; flexibel werken op grote schaal is onmogelijk; sommige teams zullen altijd vanuit kantoor moeten werken.

“Werk kan overal gebeuren”

De afgelopen twee jaar zijn deze aannames met voeten getreden, en zijn ze allemaal onjuist gebleken. Werk kan overal plaatsvinden, werken op grote schaal is meer dan mogelijk, zelfs voor senior executives, het is verre van schadelijk voor de business, en het kan de productiviteit zelfs verbeteren, volgens het Great Place to Work Institute.

Hoewel sommigen beweren dat het nieuwe systeem niet perfect is, zullen er maar weinigen zij die het oude systeem ideaal vonden. Het kan best zijn dat perfectie, hoe het er ook uitziet, sowieso niet de juiste maatstaf is om bedrijven aan af te meten. Maar wat is dan wél een goed instrument?

Wat te doen

Een mogelijk antwoord is dat we de manier waarop we de waarde van hetgeen we doen anders meten, en dat we de criteria aanpassen die aan dat oordeel ten grondslag liggen.

In plaats van uit te gaan van een zeer algemene schaal, moeten we oordeelkundig meten op microniveau. En we moeten niet alleen meten in termen van dollartekens, maar ook in termen van menselijke kosten en milieu-impact.

Neem bijvoorbeeld een gemiddelde internationale zakelijke bijeenkomst. Het zijn niet alleen de kosten van vliegtickets die we onder de loep moeten nemen (en misschien zijn de kosten niet eens het probleem).

Omgekeerd is het regelmatig vliegen over het continent – of de planeet – voor zakelijke bijeenkomsten van een uur niet bevorderlijk voor een evenwichtig persoonlijk leven; de milieu-impact van al die vluchten is eerlijk gezegd weerzinwekkend. Dus per saldo is het iets dat je beter kunt vermijden.

Dat betekent echter niet dat we naar een algeheel verbod op zakelijke bijeenkomsten moeten. Het betekent alleen dat we moeten nadenken over wat echt nodig is en hoe we de concurrerende belangen tegen elkaar afwegen.

Wat kunnen bedrijven doen

Dit zijn allemaal mooie woorden natuurlijk. Maar hoe zou dit er in de praktijk kunnen uitzien?

De economische leer kent een interessante theorie – de tragedy of the commons – waarbij open toegang tot gemeenschappelijke hulpbronnen ertoe leidt dat onafhankelijke actoren te veel gebruiken of meer nemen dan hen toekomt, mogelijk opzettelijk, misschien onbedoeld.

Als je naar het standaard kantoormodel kijkt, kun je zien hoe dit in de praktijk gaat: lichten blijven onnodig aan, mensen gebruiken te veel water, verspillen voedsel, etcetera. In wezen geldt: als jij er niet verantwoordelijk voor bent, is het niet jouw probleem.

Iets soortgelijks gebeurt er met de emissies die op de werkplek ontstaan ​​of die ontstaan bij het reizen naar en van het kantoor. Deze worden gezien als externe effecten in plaats als iets waarvoor bedrijven verantwoordelijkheid zouden moeten nemen.

Het antwoord is dan om de eerder besproken data en meetgegevens te gebruiken om een ​​beter begrip te krijgen van deze onbekende grootheden. Wat wordt er verspild? Waar en hoe gebeurt dat? En welke andere acties ondernemen we buiten de werkomgeving, gerelateerd aan werk, waarmee we rekening moeten gehouden?

Het kan best zijn dat perfectie, hoe het er ook uitziet, sowieso niet de juiste maatstaf is om bedrijven aan af te meten.

Zodra we de tools hebben ingericht en de cijfers bij de hand hebben, kunnen we deze ‘onzichtbare’ kosten in ons algehele besluitvormingsproces meenemen en onze dagelijkse handelingen aanpassen.

Medewerkers kunnen bijvoorbeeld thuis werken als ze niet op kantoor hoeven te zijn en we kunnen lege of onderbenutte delen van het kantoor afsluiten. Als gratis maaltijden in de kantine verspilling bevorderen, kunnen we bestellingen aanpassen of een ander voordeel bieden dat waarschijnlijker (volledig) zal worden gebruikt. En lekkende kranen, kapotte lampen en defecte airconditioningsystemen kunnen snel worden opgespoord en gerepareerd.

Hoe komen we daar?

Zoals ik eerder al hintte, is het alleen mogelijk deze gegevens te bemachtigen en bruikbaar te maken met de juiste systemen.

Hier komt de verandering die door de pandemie in gang is gezet van pas. Als we gaan heroverwegen waar, wanneer en hoe onze organisaties op een fundamenteel niveau functioneren, moeten we zoeken naar de tools en procedures die ons de gegevens bieden die we nodig hebben om te meten wat we moeten meten en veranderen wat we moeten veranderen.

In het ideale geval zijn dit geen vijftig systemen. Het kan zelfs met één systeem, dat alle gegevens op één plek samenbrengt, zodat deze eenvoudig toegankelijk en begrijpelijk zijn voor iedereen die ze moet inzien.

Een voorbeeld zijn workflow tools, waardoor je je teams beter kunt coördineren en ervoor kunt zorgen dat iedereen aan hetzelfde doel werkt. Maar hoe die workflows er precies uitzien en welke andere tools ze bevatten, varieert en kent geen beperkingen.

Als we dit cruciale moment in de geschiedenis van werk kunnen aangrijpen om kritischer te kijken naar ons werk en wat voor invloed dit heeft op de planeet, kunnen we betere keuzes gaan maken. Daarvan profiteren onze werkomgeving en onze medewerkers, en op termijn ook de planeet.

Deze post is eerder verschenen op WorkFlow, de blogsite van ServiceNow.

Gerelateerde artikelen

‘Investeringen in EX, Cloud en AI leiden tot betere CX’

‘Investeringen in EX, Cloud en AI leiden tot betere CX’

CX blijft een topprioriteit voor de C-suite. Bijna alle (95%) van de organisaties hebben tegenwoordig een directielid dat ervoor verantwoordelijk is. Daarnaast wordt EX tegenwoordig steeds belangrijker gevonden. Een ruime helft van CEO’s denkt dat het afstemmen van CX- en EX-strategieën hun impact op de bedrijfsgroei maximaliseert.

Duurzaam opereren op hoog niveau?

Duurzaam opereren op hoog niveau?

We zitten midden in een multicrisis. Organisaties moeten een antwoord vinden op de vraag hoe ze duurzaam omgaan met klimaatverandering en de waardeketen waar zij deel van uitmaken. Maar ook het juiste talent aantrekken – en behouden – om die veranderingen te lijf te gaan. En een duurzame visie hebben op financiering en investeringen.

Een derde medewerkers houdt tempo digitalisering niet bij

Een derde medewerkers houdt tempo digitalisering niet bij

Nederland is koploper qua digitale ervaring op het werk. Nederlandse werknemers zijn van alle Europese landen namelijk het meest tevreden op dit punt. Een derde van de Nederlandse werknemers houdt echter het tempo van digitalisering niet bij.

Volledig digitale EX essentieel bij hybride werken

Volledig digitale EX essentieel bij hybride werken

De digital employee experience (DEX) is een belangrijke pilaar onder het hybride werken. Voor een goede beleving van werknemers zijn vier componenten nodig: experience delivery, experience measurement, analysis en remediation. Daarop duidt onderzoek door Forrester Consulting in opdracht van VMware.