Het moet maar eens uit zijn met het over-dimensioneren van applicatieomgevingen. Elasticiteit is het motto. Dat geldt zowel voor applicaties in de cloud, als de IT-budgetten en zelfs de organisatiecultuur. “We moeten af van het budgetdenken en leren wat het betekent om IT services af te nemen naar behoefte.” Dit stelt Mor Cohen-Tal, CTO bij Turbonomic, een leverancier van oplossingen voor application resource management.
Mor Cohen-Tal behaalde een masters degree in computer science aan Cornell University en begon haar carrière als software engineer. Ze deed al vroeg ervaring met de public cloud op, toen zeker nog geen vanzelfsprekende keuze. In 2015 trad ze in dienst bij Turbonomic als engineering manager. Inmiddels is ze CTO bij Turbonomic en de belangrijkste cloudevangelist bij het bedrijf.
Elastisch maken
Een van Cohens voornaamste taken bij Turbonomic was het helpen ontwikkelen van oplossingen om het resource management van applicaties (ARM) te berekenen en te beheren. “Dat is een voorwaarde om elasticiteit voor je applicaties in de cloud te realiseren. Cloud providers hebben het daar wel over, ze zetten een ‘e-‘ voor al hun services, maar het is toch aan jou om ze elastisch te maken.”
In de loop van de tijd konden deze ARM-tools meer complexiteit en moderne technologieën als containers aan. “Je hebt ze ook nodig om automation te realiseren en de mogelijkheden van de cloud te kunnen benutten”, stelt ze.
Controle
Hoe belangrijk is de markt voor ARM inmiddels? “Applicaties en de bijbehorende gebruikerservaring zijn een grotere rol gaan spelen”, zegt Mor Cohen-Tal, “Daarmee wordt controle over de resources en de performance van die applicaties ook essentieel. Veel gebruikers hebben de ervaring dat performance achteruitgaat zodra ze meerdere applicaties dan wel clouddiensten openen. Voor IT is het een lastig probleem om te kraken.”
Ze vervolgt: “De grote cloud providers, zoals Microsoft en Amazon Web Services (AWS) benadrukken het belang van het alleen alloceren van resources die je nodig hebt. Ze vinden het een belangrijke best practice. Waarom? Je betaalt niet al naar gelang je gebruik, zoals vaak gezegd wordt, maar aan de hand van wat je alloceert.”
Focus
Cohen-Tal gaat niet zo ver om te zeggen dat het aanbod van de cloud providers onvoldoende is om ARM te realiseren: “Zo zou ik het niet willen zeggen. Er is altijd ruimte geweest voor specifieke oplossingen. Cloud providers hebben applicatiebeheer niet als focus. Het is ook niet een propositie waarmee ze de concurrentie aangaan. Je kunt tenslotte niet overal goed in zijn. Wij specialiseren ons erin, het is het enige dat we doen en waar wij de beste in willen zijn.”
“Ook al staat er ‘e-‘ voor een cloud service, toch zul je die zelf elastisch moeten maken”
Er is voor Turbonomic binnen de ARM-niche nog een wereld te winnen, stelt de CTO: “Er is veel ruimte voor ons om binnen ons domein uit te breiden. Applicaties worden complexer. Bovendien is er wereldwijd een groot tekort aan ontwikkelaars. Het is een belangrijke opgave voor ons om ze te helpen effectiever en efficiënter te werken.”
Ze wijst er ook op dat moderne cloudarchitecturen, gebaseerd op microservices en containers, veel meer aanknopingspunten voor ARM bieden.
Performance
Voor ARM zijn waarde kan bewijzen, moet de performance van applicaties in kaart worden gebracht, legt Mor Cohen-Tal uit: “Veel organisaties hebben moeite hun applicatieperformance te monitoren. Hun IT-afdelingen moeten noodgedwongen wachten op klachten van gebruikers. Kun je de performance meten, kun je de klachten voor zijn.”
Ze benadrukt dat dit niet de core business van Turbonomic is: “Met onze tooling kun je de performance wel meten, maar wij integreren zeker ook met de oplossingen die veel organisaties al in huis hebben. In dat geval verzamelen wij de meetgegevens om ARM goed te kunnen inrichten. Turbonomic wil namelijk het brein zijn voor het beheer van de applicatieomgeving.”
Voetafdruk
ARM kan volgens Mor Cohen-Tal zelfs een rol spelen bij het reduceren van CO2-uitstoot. “Een fors percentage van die uitstoot vandaag de dag komt van datacenters”, legt ze uit, “Wij zorgen met onze oplossingen dat klanten met dertig procent minder hardware toe kunnen. Reduceren van de voetafdruk is overigens ook in de cloud mogelijk. Een van onze grootste klanten gebruikt ons ARM voor het beheer van 35.000 VM’s, ruim 9.000 database servers en zo’n 8.000 containers, met een grote mate van automatisering. Volgens de power calculator van Microsoft helpen wij deze klant zijn carbon footprint met ruim 40 procent te reduceren.”
En daar zal het niet bij blijven: “Ik verwacht dat toekomstige architecturen veel meer applicatie-elasticiteit mogelijk gaan maken en dat we de 70 procent gaan aantikken.”
Cultuur
Het dynamisch dimensioneren en provisioneren vraagt om veel meer dan alleen ARM-tooling. Cohen trekt de uitdaging veel breder: “Mandaat van het bestuur voor zo’n manier van werken is heel belangrijk. De traditionele cultuur komt neer op overprovisioning. Daar moeten organisaties van afstappen. IT-managers zijn soms bang dat het afnemen van minder resources zal leiden tot budgetreducties. Daarom is mandaat voor de nieuwe werkwijze zo belangrijk.”
Waarom is deze angst er nog, nu organisaties van capex naar opex gaan? “Ook al werken ze met opex, die wordt dan wel jaarlijks vastgesteld in de vorm van een budget. Dat is een verkeerde benadering. Ga je meer uitgeven aan de cloud, is dat niet per se een probleem, want het kan betekenen dat je aan het groeien bent.”
“Een CIO kan deze hindernis nemen door consequent aan een andere mentaliteit te werken, die meer gericht is op afname naar behoefte, uitgaande van lean and mean. Sommige klanten hebben zelfs een wekelijkse nieuwsbrief waar dit onderwerp centraal staat: ‘welke business unit heeft deze week veel cloudservices afgenomen?’ Zoals je werkt aan elastische applicaties in de cloud, zo moet je ook werken aan een organisatiecultuur die elastisch is.”