Verzamel en rapporteer data eenvoudiger met DCIM

Bij de meeste bedrijven die eigen IT-infrastructuur in gebruik hebben, staat apparatuur van Schneider Electric. Het bedrijf dat met hardware voor energievoorziening en koeling groot is geworden, levert ook software om infrastructuur en datacenters te beheren. Loek Wilden, Data Center Lifecycle Consultant, legt uit hoe de vele toepassingen van data center infrastructure management (DCIM) het leven van de CIO gemakkelijker kunnen maken en tot flinke besparingen kunnen leiden.

“Schneider Electric heeft een aparte divisie voor duurzaamheid die bedrijven op C-level strategisch adviseert”, vertelt Wilden. In het ontwerp van alle diensten en producten van het bedrijf zijn duurzame strategieën geïntegreerd. Dat vult elkaar precies aan: “We praten niet alleen aan de bestuurstafel, we helpen ook bij het operationeel implementeren.”

Nieuwe EU-regelgeving

Een betrekkelijk klein maar belangrijk onderdeel van de taken van de CIO is het verzamelen en rapporteren van data. Vaak voor gebruik binnen de organisatie, maar met vaste regelmaat ook voor extern gebruik. Overheden vragen immers om allerlei gegevens. Binnenkort komen daar drie Europese regelingen bij die een aardige belasting voor organisaties gaan betekenen: de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) over duurzaamheid in algemene zin, NIS2 over cybersecurity en de Energy Efficiency Directive (EED). CIO’s gaan het met name druk krijgen vanwege de laatste twee.

De EED gaat over de energie-efficiëntie van gebouwen. Loek Wilden: “Daarin zit een heel stuk over datacenters. Niet alleen commerciële datacenters, ook voor bedrijven die een eigen datacenter hebben dat groot genoeg is. De grens daarvoor ligt ongeveer op 500 kW. Zodra je die overschrijdt, moet je, vanaf april dit jaar, in een publieke database allerlei gegevens rapporteren: hoeveel racks, hoeveel rekenkracht en hoeveel storage heb je? Wat is je energieverbruik, hoeveel probeer je terug te winnen? Voor CIOs die veel IT hebben staan, gaat dat wel impact hebben. Het is niet altijd gemakkelijk die getallen te achterhalen.”

“Ik adviseer bedrijven die op dit punt nog niet heel volwassen zijn een goed overzicht te maken van wat ze moeten rapporteren, met daarin de vraag beantwoord waar ze de data intern vandaan kunnen halen. Daarna kun je gaan kijken hoe je het gemakkelijker kunt maken. Misschien kun je gegevens automatisch ophalen en centraliseren in een dashboard. Maar houd het flexibel, want de wetgeving wil nog wel eens wijzigen. De Europese Commissie wil met alle gegevens een benchmark creëren van wat een duurzaam en minder duurzaam datacenter is. Dus daar moeten bedrijven naartoe gaan werken. Mijn advies: zorg voor flexibele tooling.”

DCIM

Zijn al die voor de EED noodzakelijke gegevens niet eenvoudig te meten met hardware? “Jawel, en vooral ook met een beetje software”, lacht Wilden. “Uit de meeste IT-systemen en de infrastructuur eromheen is al zeer waardevolle informatie te halen, en relatief gemakkelijk, over het netwerk dat er toch al ligt. Dan heb ik het over het energieverbruik, maar ook over de levensduur van hardware. Maar hoe diffuser de omgeving, hoe moeilijker. Cloud, IoT en edge computing maken een IT-omgeving complex en dus wordt het beheer ook complexer. Een beheersysteem waarmee je overzicht creëert, waarmee je ook patches kunt uitrollen en andere beheertaken kunt uitvoeren, is dan een uitkomst. Bovendien kan het bijna alle gegevens voor verplichte rapportages presenteren”, verklaart Wilden.

“Deze software valt onder het begrip data center infrastructure management (DCIM), maar dat is nogal breed”, zegt Wilden. “Wij nemen in onze software een zeer breed scala aan functionaliteiten op. Je kunt het pakket als een menukaart uitbreiden. Natuurlijk hebben we een sterke focus op power en cooling, omdat we daar producten voor verkopen. We hebben verstand van efficiëntie en optimalisatie. Dus in onze software stoppen we de kennis om mensen daarmee te helpen.”

Omdat organisaties steeds meer zaken moeten gaan rapporteren, is de verwachting bij Schneider Electric dat deze tooling in de toekomst belangrijker gaat worden. “Voor NIS2 en CSRD moet je ook gaan rapporteren. En voor ISO9001 en -27001 deed je dat al. Als je al die gegevens overzichtelijk in een tool hebt zitten die in real-time meedraait, heb je daar heel veel gemak van. De tooling heeft ook semi of volautomatische rapportagefuncties. Met panklare rapporten zodat klanten een vooraf ingevulde rapportage krijgen, met zoveel mogelijk realtime data. Daarmee hebben ze alle gegevens om zelf te rapporteren. Hoewel we op dit moment nog niet exact weten hoe de rapportage eruit moet zien, zijn we wel al begonnen met het ontwikkelen van de module, zodat we deze later makkelijk kunnen implementeren.”

Besparen op manuren

Energieverbruik van IT-hardware is een van de beweegredenen om voor DCIM te kiezen. De kosten van het energieverbruik van IT zijn hoger dan de aanschafkosten. “Die inzichtelijkheid van het verbruik kwantificeert de waarde van de tool. Als je door het energiegebruik nauwgezet te volgen 10-20 procent energie kunt besparen, overtuig je een inkoper. Het is een belangrijk aspect, maar zeker niet dé overweging om deze tooling te implementeren”, vertelt Wilden. Besparing op manuren weegt zwaarder. “Vroeger werd dit soort tooling wel eens als concurrent van mensen gezien, maar nu komt iedereen handen tekort. Wat je ook met DCIM doet, het helpt om die uren te besparen, en in sommige gevallen bespaart het ook energiekosten.”

“We hebben een calculator ontwikkeld waarmee eindgebruikers de waarde van DCIM kunnen berekenen. Daarbij kijken we naar twee aspecten: downtime reductie (door inzicht) en minder investeren in manuren door het beheer inzichtelijk te maken. Aan de hand van een paar simpele inputs doen we een voorspelling: als je DCIM gaat gebruiken, is dit de besparing die je daarmee realiseert. Energiebesparingen hebben we eruit gelaten, want die zijn nu eenmaal veel lastiger te kwantificeren.”

“Maar er is meer mogelijk”, zegt Wilden. “Wij kunnen met onze tooling ook een datacentrum modelleren, als in: een tekening maken, de racks plaatsen en kijken naar power, cooling, netwerkbeschikbaarheid en draaggewicht. Je kunt met onze oplossing ook patch management doen. En je kunt er meer mee dan alleen maar onze hardware monitoren; ook apparatuur van derden kunnen we opnemen in onze tools. We proberen het zo breed mogelijk te maken. Niet alleen voor alarm management, maar ook voor planning.”


Wil je zelf eens DCIM uitproberen?

Vraag kosteloos een volledig functionele testversie aan van de oplossing van Schneider Electric en merk hoe eenvoudig hardware-beheer en gegevensrapportage kan zijn, of neem contact op met Loek Wilden: loek.wilden [at] se.com.

Gerelateerde artikelen

Hoe hoofdpijn over cloudconnectiviteit te verhelpen met SDCI

Hoe hoofdpijn over cloudconnectiviteit te verhelpen met SDCI

SDCI staat centraal bij het leveren van beveiliging, zichtbaarheid en netwerkconnectiviteit nodig voor een multicloudstrategie, waarbij privéconnectiviteit wordt geboden met een verscheidenheid aan cloud-, netwerk- en internetserviceproviders en monitoring van deze omgevingen vanaf één plek mogelijk is.

Ruim helft organisaties heeft applicatiestrategie

Ruim helft organisaties heeft applicatiestrategie

Iets meer dan de helft van de Nederlandse organisaties heeft een applicatiestrategie. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim vijfhonderd IT-beslissers en -beïnvloeders over ontwikkelen in low-code. Het overzichtelijk en beheersbaar houden van het applicatielandschap levert voor de meerderheid (56%) van de organisaties dan ook geen problemen op. Voor negen procent van de organisaties is dit wél een opgave.

Inzet publieke cloud en SaaS-oplossingen vlakt af

Inzet publieke cloud en SaaS-oplossingen vlakt af

Meer dan een vijfde van IT-applicaties wordt in zes verschillende omgevingen gehost. Dit leidt tot beveiligings- en operationele uitdagingen en een toenemende vraag naar multi-cloud netwerkoplossingen. Daarop duidt onderzoek door F5.