Bestuurders bij grote bedrijven en politici zien eindelijk in dat ze de enorme opgaven waar de maatschappij voor staat niet meer kunnen managen door oplossingen voor zich uit te schuiven. Eindelijk. Het ’too little, too late’, dat meer dan een halve eeuw de dominante modus operandi leek, is volledig uitgewerkt. Het was al nooit een medicijn, eerder een placebo voor neoliberale ’toppers’, wars van langetermijnplanning.
Dit niets tot weinig doen heeft onomkeerbare schade veroorzaakt aan onze leefomgeving. Bestuurders en bewindspersonen hebben decennialang op hun handen gezeten, gevangen in een tijdgeest volgens welke de markt uiteindelijk oplossingen zou vinden voor alle problemen. Ik kan me een tv-uitzending herinneren waarin de toenmalige bewindspersoon van V&W werd ondervraagd over de mogelijke problematiek van een stijgende zeespiegel. Het werd weggewuifd, omdat de kennis van toen zich beperkte tot voorlopige aannames.
Dat was zeker veertig jaar geleden, toen het echt wel bekend was dat het massaal gebruik van fossiele energie gevaarlijke consequenties kon gaan krijgen. Nu kunnen we bijna geen uitvoerbaar internationaal beleid meer ontwikkelen dat tot een evenwicht leidt waarbij de schade te overzien is. En de geopolitieke onzekerheden van vandaag, waarin burgers vervallen in oude denkpatronen over hoe de wereld zou moeten zijn, werken ook al niet mee. Internationale samenwerking, essentieel in elke klimaataanpak, speelt daarin een zeer bescheiden rol.
Net als de leiders van gisteren, met al hun vertrouwen in de markt, verwachten velen nu alle heil van technologie. Dat lijkt een nieuw geloof, en gaat ongetwijfeld tot teleurstellingen leiden. Maar er is wel een verschil. Vele techbedrijven zijn goed verankerd in de wetenschappelijke wereld en internationaal georienteerd. Tech zal ook zeker een deel van de oplossing moeten gaan brengen. Nederland kent ook vele startups en zeer capabele kennisinstituten waar hard wordt gewerkt aan allerlei duurzame innovaties. Maar we moeten bestuurlijk ook willen. En juist daar gaat het nu veel te langzaam – een ontwikkeling die je overigens in meer landen ziet. Want burgers zijn moe.
We hebben enerzijds een betrouwbare overheid nodig, waarbij regelgeving niet steeds door opeenvolgende kabinetten wordt omgegooid. Maar aan de andere kant moet ook alle hens aan dek. We moeten alle ruimte geven aan bedrijven die innovatieve oplossingen maken. Hoe we dat allemaal in goede banen leiden? Dat moeten we niet eens willen. We kunnen ons beter voorbereiden op creatieve chaos. Niet alles in grootse plannen willen vangen en minutieus vastleggen, maar alleen heldere marges afspreken, gebaseerd op wetenschappelijke consensus, waarbinnen we qua milieubelasting mogen bewegen. Het klinkt simpel, maar is het niet. Toch is het, zo denk ik, de enige manier waarop we de transitie kunnen vervolmaken.
In die transitie is correcte data en vrijelijk vloeiende informatie essentieel. AI helpt de klimaatwetenschap al lang met prognoses. Maar nu de generatieve variant van deze technologie gedemocratiseerd raakt, weten malafide actoren er direct chaos en verderf mee te zaaien. Het gebrek aan regulering van sociale media en generatieve AI zorgt voor een perfecte storm van gevaarlijke onzin. Is het, naast enige regelgeving, misschien tijd voor chief disinformation officers? Want CIO’s spelen een heel belangrijke, constructieve rol in de transitie en zouden niet afgeleid moeten worden door het bestrijden van desinformatie. Wie het weet, mag het zeggen.
Op #CIODAY2023 komen veel mensen samen die deel willen zijn van de oplossing. Wil je erbij zijn op 21 november in Hilversum? Meld je dan aan.