Rabobank is bezig het applicatieportfolio naar de cloud te brengen. Het voornaamste doel daarvan is het vergroten van de snelheid. Jaren geleden is een programma in gang gezet om de backoffices en de risk & finance-systemen te vernieuwen. Erik Passchier, Head of IT Infrastucture bij Rabobank, zal op 26 mei, tijdens een online rondetafelsessie van CIO Magazine en NTT Ltd., zijn ervaringen met de cloud journey van de bank delen. “Soms loont het als IT gewoon het initiatief neemt.”
Erik, het belangrijkste doel van de cloudtransitie bij Rabobank is het vergroten van de snelheid. In hoeverre zie die doelstelling dichterbij komen?
“Daar kun je een breed antwoord op geven, maar aan de infrastructuurkant kun je in elk geval zien dat je de doorlooptijd kunt verkorten, bijvoorbeeld van de provisioning van systemen. Die staan in de cloud gewoon klaar. De echte winst zit in het sneller kunnen ontwikkelen van applicaties. We zien zeker een hogere snelheid als gevolg van de cloudtransitie, maar de positieve voorbeelden die we zien, zijn anekdotisch. Het is lastig de snelheidswinst ook te meten, al was het maar omdat we niet kunnen vergelijken met een scenario zonder cloud.”
De gekozen benadering is die van refactoring, systemen ontwikkelen in de cloud en dan de workloads daarheen overzetten. Lift & shift kan een optie worden wanneer op een gegeven moment een datacenter onderbezet raakt. Komt dat moment in zicht?
“Op een gegeven moment kan het inderdaad zinnig zijn bepaalde databases of netwerkdiensten te gaan overhevelen. We zijn die excercitie al wel op papier aan het uitwerken, maar voorlopig vormen on premise systemen nog de meerderheid en is lift & shift nog geen optie. Refactoring blijft het leidende principe.”
Bij de start van de cloudtransitie is voor een applicatiegerichte strategie gekozen.
“Moderniseren moet je vanuit applicatief perspectief doen. Dat betekent dat we ook van een groot aantal applicaties afscheid nemen, wat ons zeker geen windeieren zal leggen. De applicatiestrategie is ene belangrijke pilaar, maar vertaal je de planning door naar bijvoorbeeld het domein van de infrastructuur, kom je toch af en toe tot een andere aanpak.”
“Een ander voorbeeld is de pakketsoftware. Het kan zijn dat een pakketleverancier meedeelt dat hij de komende jaren met een bepaalde database gaat werken. Dat heeft consequenties, waar je over moet nadenken.”
“Er komt dus wel meer nuance in onze applicatieve strategie. Je kunt daar niet te dogmatisch in zijn, al was het maar vanuit financiële overwegingen. Anderzijds is het goed dat we vanuit applicatief perspectief gestart zijn, anders krijg je nieuwe infrastructuur onder je oude spullen…”
Hoe is de verhouding tussen business en IT, als het over de cloudtransitie gaat?
“De business stuurt de backlogs van de teams en IT is verantwoordelijk voor IT risicomanagement en cybersecurity. De verantwoordelijkheden zijn dus verdeeld. Overigens hoeft IT in de praktijk niet bij te sturen op risicogebied, dat gaat heel goed. Grote applicatiemigraties liggen op het grensvlak: draaien die om businesswaarde of gaat het meer over IT lifecycle management? Vaak is het eerste argument aanwezig, maar als je lang genoeg wacht gaat het tweede argument ook gelden.”
“Het is al met al een evenwichtsoefening tussen business en IT, die over het algemeen goed gaat. We zouden misschien wat strenger moeten zijn als het over capaciteit gaat. Soms wordt er voor gekozen de capaciteit uit te breiden, maar je zou ook kunnen stellen dat de capaciteit een gegeven is en er prioriteiten gesteld moeten worden. Je kunt tenslotte beter met een ingewerkte organisatie wat kleinere stappen zetten dan er voor drie maanden een DevOps-team bij zetten. Dit zijn overigens wel ingewikkelde afwegingen.”