Er bestaat een grote kloof in AI-vaardigheden tussen leeftijden en mannen en vrouwen. Daarop duidt de nieuwste editie van de Randstad Workmonitor, gebaseerd op de gegevens van 12.000 medewerkers wereldwijd, waaronder 800 uit Nederland.
Driekwart (74%) van de werkende mannen geeft aan over AI-vaardigheden te beschikken, tegenover een kwart (26%) van vrouwen: een gender gap van 48 procentpunten. In het onderzoek is gekeken naar werknemers die AI als een van hun vaardigheden op hun functieprofiel hebben vermeld.
De vraag naar AI-vaardigheden groeit snel, waardoor er op de werkvloer een selectie ontstaat tussen medewerkers die wel of niet mee kunnen in deze ontwikkeling. Maar de kloof zou niet zo groot moeten zijn, zegt Oscar van Mourik, gedragswetenschapper bij Randstad. “AI dreigt de gelijkheid op de arbeidsmarkt te ondermijnen. Gelijkwaardige toegang tot AI-vaardigheden en de toepassing ervan op het werk is essentieel. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt moeten we de AI-vaardigheden van werknemers up-to-date houden om de inzetbaarheid te stimuleren. Vertraging in actie leidt tot grotere tekorten in sectoren zoals zorg, techniek en onderwijs.”
Iets meer dan 30 procent van de vrouwen in Nederland heeft van hun werkgever toegang gekregen tot AI in hun rol, vergeleken met meer dan 37 procent van de mannen. Los van gefaciliteerd worden door de werkgever, valt ook op dat mannen 10 procent vaker geneigd zijn om deze technologie te gebruiken bij de uitvoering van hun werk. Volgens Van Mourik hebben mannen daardoor momenteel meer kans om te profiteren van de stijgende vraag naar AI-vaardigheden op de mondiale arbeidsmarkt: “Daarom zouden werkgevers er goed aan doen om vrouwen extra stimulans te bieden op het gebied van AI-vaardigheden”, aldus Van Mourik.
Ook wat toegang tot trainingen en mogelijkheden op gebied van AI in de werkomgeving betreft, wijst het onderzoek op generatieverschillen. In Nederland heeft slechts 12 procent van de oudere generatie babyboomers en 22 procent van gen X toegang tot AI-trainingen: een stuk lager dan gen Z (40%) en millennials (39%).
Ook is er een aanzienlijke generatiekloof in de zogeheten AI-adoptie. Terwijl jongere werknemers AI snel omarmen in hun functies, blijven boomers duidelijk achter. Een op de vijf (21%) gebruikt momenteel AI, terwijl bijna de helft (48%) van Gen Z de technologie benut, wat mogelijk hun productiviteit verhoogt en hen gunstiger positioneert voor AI-gedreven rollen. Deze generatiekloof is ook zichtbaar in de arbeidsmobiliteit. En dat vergroot weer het risico dat ze achterblijven nu AI een steeds belangrijker onderdeel wordt van toekomstige baankansen.
“Opmerkelijk is ook dat gen Z twee keer zo vaak (63%) AI-leermogelijkheden buiten het werk zoekt vergeleken met babyboomers (27%). Bovendien gelooft slechts 20 procent van de babyboomers dat AI hun werk gemakkelijker kan maken, tegenover 62 procent van Gen Z, 57 procent van Millennials en 35 procent van Gen X. Het is daarom cruciaal om AI-vaardigheden over generaties heen op peil te houden, zodat polarisatie op de werkvloer rondom de integratie van nieuwe technologieën wordt voorkomen. Eerder onderzoek toont namelijk aan dat generatieverschillen steeds vaker leiden tot spanningen op de werkvloer. Een uitdaging voor mensen die dagelijks met elkaar moeten werken, maar óók een kans voor werkgevers.”
